De leerlingen luisteren en kijken naar een theatraal verteld verhaal, bijvoorbeeld een volksverhaal, een bewerking van een sprookje, een mythe of een legende. Al luisterend gaan kinderen mee op avontuur. Ze beleven het avontuur en maken er in hun hoofd zelf de beelden bij. De verbeeldingskracht en de fantasie worden daarmee ontwikkeld. Daarnaast is het luisteren naar een verhaal een taalbad dat nieuwe woorden en uitdrukkingen aanbiedt. Doordat kinderen meeleven met de personages in het verhaal wordt het inlevingsvermogen geprikkeld wat goed is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Voor de lagere groepen zitten er meespeelmomenten in het verhaal.
Na het verhaal kan er een nagesprek zijn waarin stilgestaan wordt bij het verhaal, de personages en de gebeurtenissen. Ook kan kinderen gevraagd worden hoe zij een probleem uit het verhaal opgelost zouden hebben.
Opbrengsten
Kinderen hebben kennis gemaakt met de vertelkunst. Ze zijn ondergedompeld in een taalbad en hun concentratievermogen is geoefend. Ze hebben stilgestaan bij en gereflecteerd op de inhoud van het verhaal en hebben nagedacht over de structuur: Wie is de hoofdpersoon, Wat is zijn/haar opdracht, Welke problemen kwam hij/zij tegen, Hoe werden die opgelost? Het nadenken over de opbouw van een verhaal helpt de kinderen bij het begrijpen van andere verhalen en bij het zelf verzinnen van een verhaal.
